De barsten in mijn schrijverstoren

Een essay over hoe schaamte het schrijfproces belemmert en over het belang van kwetsbaarheid

 

In de zomer van 2016 kwam de bundel Schaamte, vier korte stukken en een essay uit, in de serie De Nieuwen van uitgeverij Theaterboek. Met daarin van mij het essay ‘De barsten in mijn schrijverstoren’. Schaamte en zelfkritiek kunnen een schrijver verlammen of tot verkeerde keuzes aanzetten. Dit essay is een pleidooi voor het durven tonen van kwetsbaarheid in het schrijven.

 

Ik verkneukel mij weleens om mijn heerlijke tegendraadsheid. Zo kocht ik laatst een prachtige wenskaart met een plaatje van een vis erop en de tekst: ‘Iedereen gaat richting zee en ik ga lekker niet mee’. Ik vond dat zo goed bij mezelf passen! Ik houd me in groepen vaak afzijdig en ik ben het bijna nooit met mensen eens, maar houd dat op dat soort momenten voor mezelf. Ik neem niet zo gemakkelijk deel aan groepsgesprekken omdat ik er altijd een niveautje boven sta en dan word je niet begrepen. Ik heb het kuddegedrag van mensen altijd heel goed door, ik heb daar zelfs een keer een tekst over geschreven. Ik weiger mee te gaan met de mode en ik weiger dikke lagen make-up op mijn gezicht te smeren. Ik heb tegen de orthodontist gezegd dat hij mijn scherpe hoektanden niet mocht vijlen. Ik ben zo heerlijk tegendraads. Zo lekker mezelf!

Als schrijver kan je je in illusies gelovende personages genadeloos doorprikken. Je kunt laten zien hoe ze hard blijven proberen, terwijl jij en je publiek of lezers al weten dat ze hun eigen werkelijkheid hebben gecreëerd, uit angst. Maar zie je ook welke werkelijkheden je zelf hebt gecreëerd? Zie je waarin je zelf houvast zoekt? Ik vind het fijn te geloven dat ik me met tegendraadsheid kan onderscheiden van anderen. Ik doe vrolijk mee met de hype om zo apart en bijzonder mogelijk te zijn, maar bevredigend is het niet. Ik houd me soms afzijdig omdat ik denk dat anderen me toch niet zullen begrijpen, maar wil dolgraag begrepen worden.

Als ik schrijf, voel ik me heel kwetsbaar. Ik denk al aan het moment waarop de woorden uit mijn hoofd als gedachtes in de hoofden van anderen zullen klinken. Ze kunnen iets van mij in de tekst terugzien. Iets waardoor ze me misschien heel stom gaan vinden! Ik heb ambitie. Ik wil lezers, of publiek in de zaal iets laten meemaken, maar als ik bang ben, gebruik ik niet de woorden die nodig zijn. Dan houd ik me in, uit angst voor een gevoel van schaamte.

In mijn tijd als student op de schrijfopleiding ontdekte ik dat je dit kwetsbare gevoel juist moet opzoeken. Als je bij het persoonlijke materiaal in je hoofd kunt komen (ervaringen, kennis, herinneringen) en er creatief mee durft te zijn, als je je kwetsbaar durft op te stellen, ook al ben je bang voor wat mensen van je vinden, dan word je een veel betere en waarachtigere schrijver.

Een schrijver die niets te vertellen heeft, is geen schrijver

Tijdens mijn afstudeerjaar (2015) aan de schrijfopleiding in Utrecht heb ik alles uitgezocht wat ik vinden kon over hoe schaamte een schrijver in de weg zit bij het tonen van kwetsbaarheid, en waarom je die kwetsbaarheid juist nodig hebt. Volgens Brené Brown, professor aan de universiteit van Houston (zij deed jarenlang onderzoek naar schaamte) zijn we bang dat mensen ons niet meer mogen als ze ons hele verhaal kennen.[1] Uit een streven naar goedkeuring passen we ons aan. Soms is dat onschuldig. (De hoektanden mochten authentiek blijven, maar de tandenrij moest recht.) Soms krijgen we er last van. (Ik ga liever niet de confrontatie aan als ik het met iemand oneens ben.) We willen erbij horen, maar het streven naar goedkeuring staat het gevoel erbij te horen juist in de weg.

Aanpassing betekent (…) dat je je anders voordoet dan je werkelijk bent om geaccepteerd te worden, terwijl je, om het gevoel te hebben dat je er echt bij hoort, juist jezelf moet zijn.”[2]

Als een schrijver alsmaar streeft naar goedkeuring, is hij niet meer authentiek. Hij schikt zich naar wat anderen van hem willen en wordt hier misschien zo goed in dat hij ook veel waardering krijgt. Maar hij ervaart nooit hoe anderen reageren als hij dichter bij zichzelf zou zijn gebleven. Hij krijgt nooit het gevoel dat hij echt gewaardeerd wordt en weet ook niet zeker of dat wel zal gebeuren als hij zichzelf is.

Zo hechtte ik aan het begin van mijn tijd op de schrijfopleiding meer waarde aan goede beoordelingen dan aan werken vanuit mezelf. Het voelt veilig om je eindeloos naar docenten, lezers, publiek of andere beoordelaars te schikken, maar je raakt er je persoonlijke noodzaak tot schrijven mee kwijt. Zonder noodzaak heb je niets te vertellen, en een schrijver die niets te vertellen heeft, is geen schrijver.

Levend zijn in het hier en nu

Spiritueel leraar Byron Brown uit Californië beschrijft in zijn boek Soul without shame hoe mensen last kunnen hebben van een streng oordelende rechter in hun eigen hoofd. De rechter wil je doen geloven dat je je moet onderwerpen aan beoordeling en verbetering. Je hebt slechts waarde onder voorwaarden, en bent van jezelf waardeloos.[3]

Een schrijver kan, zo concludeerde oud-schrijfstudent Shirley Gast in haar scriptie Het mannetje in mijn hoofd, ook de sociale omgeving (toekomstige lezers/publiek, een regisseur, acteurs) gaan zien als een jury op wie hij moet inspelen en wiens oordeel hij moet voorspellen. De schrijver haalt waarde uit hoe goed hij dat doet, hij is hoe goed hij dat doet. Als het mislukt en de uiteindelijke feedback negatief is, dan raakt hij in zijn gevoel van eigenwaarde gekrenkt. Hij kan dan alleen nog herschrijven op basis van angst voor het oordeel van anderen over zijn persoon, en niet op basis van professionaliteit en kennis.[4]

Schrijvers moeten leren een basiswaarde in zichzelf te herkennen. Ze moeten kwetsbaarheid, het imperfecte waar nog niet aan is geslepen, als een kracht gaan zien. Je bent niet pas iets waard als je goede teksten schrijft en anderen jou goed vinden. Je bent al iemand. Byron Brown noemt dit de ziel. Hij omschrijft het als datgene wat nú ervaart, zonder verleden, zonder meegekregen opvattingen van bijvoorbeeld ouders, zonder bepaalde manieren van gedragen en handelen.

 “Het is de ervaring-in-het-hier-en-nu van jezelf als handelende factor in je leven, het gevoel van levend zijn in het hier en nu.”[5]

Je rechter baseert zich op het verleden en op opvattingen. Hij verlangt aanpassing als je niet voldoet. Je ziel is je kwetsbaarheid, en je waarachtigheid.

Wanneer je helemaal jezelf bent, kun je ook niet worden ontmaskerd

 Schrijvers of andersoortige kunstenaars die zich veel van anderen aantrekken en altijd de neiging hebben zich aan te passen, kunnen beter en waarachtiger worden als ze zich kwetsbaar leren opstellen. Dichteres Tjitske Jansen groeide op in verschillende gastgezinnen, waarin ze zich voortdurend aan anderen aanpaste. Nu schrijft ze kwetsbare, persoonlijke gedichten. Ze leert steeds beter te accepteren dat ze een mens is met kwetsbaarheden en onzekere gevoelens[6] en vindt dat je zowel het mooie als het pijnlijke in jezelf en in het leven aandacht moet geven. Ze gelooft in openheid, en dat geluk zit in mogen zijn wie je bent.[7]

Dat doet denken aan Stromae, die ook tot het besef kwam dat het beter is altijd dicht bij jezelf te blijven. Dingen van zichzelf waar hij in eerste instantie ontevreden over was, bijvoorbeeld zijn slanke pezige bouw, heeft hij nu tot handelsmerk verheven in zijn dans. Ook maakt hij absoluut alleen, zo zei hij in College Tour[8], wat hij zelf mooi vindt. Stel dat hij iets volledig ten dienste maakt van zijn luisteraars en zij vinden het lelijk! Dan heeft hij gefaald. Als zijn luisteraars het niet mooi vinden, maar hij heeft het in de eerste plaats voor zichzelf gemaakt, dan is er tenminste nog één persoon die zijn werk mooi vindt. Dan is hij altijd geslaagd. In de praktijk is het er tot nu toe op neer gekomen dat juist wanneer hij dicht bij zichzelf bleef, ook anderen van zijn muziek konden genieten.

Als je nog steeds bang bent voor de zogenaamde risico’s van jezelf zijn, helpt het om te denken dat openheid juist de beste, en een heel praktische bescherming biedt. Want, zegt Tjitske Jansen: “Wanneer je helemaal jezelf bent, kun je ook niet worden ontmaskerd.”[9]

De waarde van kwetsbaarheid

Een ander voorbeeld van iemand die een betere schrijver werd door zich kwetsbaar op te stellen is Karl Ove Knausgård. Hij zegt dat er altijd een Noorse benauwdheid om hem en zijn familie hing, een cultuur van schaamte en beschaamdheid. Buren, familieleden en dorpsgenoten keken allemaal over zijn schouder mee en oordeelden. In de ogen van zijn vader deed Knausgård alles verkeerd. Hij hoopte dat hij zich van zijn schaamte kon bevrijden als hij iets groots en bijzonders zou presteren, als hij bijvoorbeeld een groot schrijver zou worden.[10] Maar het gevoel dat hij zich moest aanpassen en slim moest overkomen, drong zover door in zijn schrijven dat hij bleef falen en al zijn zelfvertrouwen verloor. Hij wilde zich alsmaar intelligenter voordoen dan hij was, laten zien dat hij literatuur kon schrijven met een hoofdletter L. De dood voor elk boek.[11] Toen hij niet dieper kon zinken, nam hij de radicale beslissing om deze manier van doen bij zichzelf te vernietigen. Hij wilde weten of het mogelijk was om eerlijk te zijn en te zeggen wat hij echt allemaal dacht.[12] Dankzij deze beslissing is hij eindelijk goede boeken gaan schrijven.

Knausgård heeft in Mijn Strijd, een zesdelige romanserie, zijn leven beschreven precies zoals het was, met alle schaamtevolle gebeurtenissen die voorkomen in het leven van zovelen.[13] Rauw en ongepolijst schreef hij over de slechte gedichten die hij maakte toen hij jong was, over zijn vroegere gestuntel met meisjes, de gespannen relatie met zijn alcoholistische vader, over hoe hij zelf later vader werd, zijn kinderen, zijn vrouw. Hij deed dit zo gedetailleerd dat hij weleens met Proust wordt vergeleken. Het werd een manier om zin te geven aan het leven waarin hij zich door schaamte en alledaagse “saaie” routines zo gevangen voelde. Schrijven als het schilderen van zijn gevangenis.[14]

Het belangrijkste wat hij leerde was dat zijn grote oprechtheid en kwetsbaarheid waarde hadden, want juist de passages waarin hij risico nam door dicht bij zichzelf te blijven, werden door zijn uitgever en lezers mooi gevonden.[15] Mensen herkennen zich in hem. Hij weet nu: “je mag wel over het saaie, het alledaagse, schrijven, maar je mag over het saaie niet saai schrijven.”[16]

Niemand is uniek, iedereen lijkt op elkaar

Eerlijke en kwetsbare verhalen roepen herkenning op. Volgens Knausgård ontstaat die herkenning doordat mensen op elkaar lijken, niemand is uniek. Hij is zo dicht bij zichzelf gebleven dat hij ook dicht bij anderen kwam. Zijn boeken werden mede daardoor een groot succes.

We zien die herkenbaarheid ook terug bij Lena Dunham. De door haar geschreven én geregisseerde serie Girls is sterk gebaseerd op haar eigen leven. Ook speelt ze zelf de hoofdrol. Met veel humor geeft ze een eerlijk, rauw en ongepolijst beeld van twintigers die na hun afstuderen niet weten wat ze met hun leven aanmoeten. Ze willen succesvol zijn, maar weten niet zeker waar hun passie ligt. Veel jongeren van nu herkennen zich hierin en Lena Dunham wordt gezien als de stem van hun generatie. Dat komt door de echtheid van de serie. Dit is hoe mensen echt zijn, dit is hoe onhandig seks echt gaat, dit is hoe stom vrienden echt kunnen doen.

Net als Knausgård gebruikt Lena Dunham eigen ervaringen als basis (ze fictionaliseert wel wat meer) en laat ze de imperfectie en gêne van mensen zien om ze te verheffen tot iets moois, herkenbaars of grappigs. Iets waardevols. Ze doet dit niet alleen om zichzelf vrijer te voelen, maar juist ook om steun te bieden aan mensen met dezelfde onzekerheden. Ze zegt:

By sharing things that are close to you, you will connect to people who feel alone in the world.”[17]

Je hoeft de onderwerpen, de ervaringen, het materiaal, of die ene zin waar je schaamte voor voelt niet te verstoppen, want juist die dingen zijn herkenbaar.

Reële en irreële kritiek

Schrijvers die zich vooral aanpassen aan wat anderen van ze willen, laten materiaal liggen, censureren zichzelf en verliezen hun persoonlijke noodzaak. Schrijvers die durven te werken vanuit zichzelf, hebben veel meer te vertellen en zijn veel interessanter. Maar betekent dat dat je je helemaal niets meer van anderen moet aantrekken? Dat je alleen maar precies moet doen wat je zelf wilt? Maakt het geen deel uit van het ambacht schrijven dat je anderen aanspreekt en hun aandacht weet vast te houden?

Stephen King geeft in zijn boek On Writing de tip om bij het schrijven juist wel al stil te staan bij wat de toekomstige lezer zou kunnen gaan vinden. Hij plaatst één denkbeeldige lezer in zijn schrijfkamer.[18] Renate Dorrestein zegt daarentegen: “Niemands particuliere mening mag een rol spelen bij de beslissingen die de schrijver neemt, want dan wordt zijn werk de kans ontstolen te worden wat het zelf wil worden. Zodra het idee van ‘de lezer’ zich concretiseert tot een bestaand individu komt er ruis op de radioverbinding tussen schrijver en het verhaal in wording. En daarmee ligt het floppen van dat verhaal angstig in het verschiet.”[19]

Is er geen middenweg tussen de verschillende opvattingen van Stephen King en Renate Dorrestein? Stephen King heeft er baat bij zich voor te stellen wat de lezer vindt. De kritiek die hij voorspelt, komt voort uit zijn eigen gezonde kennis en inlevingsvermogen, en brengt hem op ideeën over hoe hij zijn tekst moet schrijven en verbeteren. Renate Dorrestein doelt echter op wat er gebeurt als een schrijver één mening van buitenaf tot absolute norm maakt. Je denkt dat één persoon die iets gezegd heeft, of die ene denkbeeldige lezer bij jou in de kamer, de waarheid in pacht heeft. Het zou heel handig zijn als er één juiste manier van schrijven was die je zonder zorgen kon volgen, maar die manier bestaat niet. Als je je, blind van angst om te falen, aan zo’n uit angst gecreëerde werkelijkheid vasthoudt, kan je je verhaal inderdaad niet geven wat het nodig heeft. Daarom moet je leren herkennen welke kritiek die je voorspelt (of krijgt van anderen) bruikbaar is, omdat deze voortkomt uit kennis en ervaring, en welke kritiek door angst onbruikbaar is, of is geworden. Als je reële en irreële kritiek uit elkaar weet te houden, kan je zowel dicht bij jezelf blijven, als interessante teksten maken voor anderen.

Reële, bruikbare kritiek is bijvoorbeeld: “Het duurt erg lang voor het drama op gang komt in deze scène. Wellicht helpt het om iets in het begin te schrappen, zodat je direct in het drama zit.” Hier kun je wat mee en het serieus nemen van deze kritiek zit je eigenheid niet in de weg. De kritiek wordt onbruikbaar en irreëel als jij denkt: “Ze zeggen dat het erg lang duurt voor het drama op gang komt in deze scène, en dat bewijst maar weer eens dat ik een waardeloze schrijver ben. Ze lachen me allemaal achter mijn rug om uit.” Nu heb je de kritiek uit angst helemaal opgeblazen en veralgemeniseerd. Omdat je tekst nog niet goed is, ben jij een mislukkeling. Dan durf je natuurlijk niet meer dicht bij jezelf te blijven.

Aanvallen herkennen

Kritiek kan in onze ingewikkelde hoofden gemakkelijk van reëel naar irreëel transformeren. Soms is iemand bij het geven van feedback onzorgvuldig. In een ruzie probeert iemand je expres in je pijnpunt te raken. Vaker is een uitspraak niet als gemene aanval bedoeld, maar raakt het toch iets in je waardoor je onzeker wordt. Op zo’n moment lokt de uitspraak een aanval van jezelf op jezelf uit.[20]

De normale reactie van dieren op een aanval, zo legt Byron Brown uit in zijn boek, is alertheid, afgestemd op de situatie. Snel toeschietende energie om de noodzakelijke actie te ondernemen, uit zelfbehoud. In de menselijke psyche zit iets wat de natuurlijke energie tot zelfbehoud blokkeert. Wanneer iemand je commentaar geeft en je ziet je eigen negatieve zelfbeeld daarin bevestigd, dan herken je dit niet als een aanval waartegen je uit zelfbehoud het recht hebt je te verdedigen. Het commentaar roept zelfafwijzing op in plaats van zelfverdediging.[21]

Vaak schieten we daardoor wel in een ander, verkeerd soort verdediging. Als een docent bijvoorbeeld feedback geeft op de tekst van een schrijfstudent die erg onzeker is over zichzelf, en de feedback raakt onbedoeld de angst van de student dat hij een waardeloze schrijver is, dan gaat hij datgene in de tekst waar feedback op is gegeven misschien heel hard zitten verdedigen, om er maar voor te zorgen dat niemand doorheeft wat voor waardeloze schrijver hij is. De aanval is nog steeds aan de gang, want hij denkt nog steeds dat hij een waardeloze schrijver is.

Als je beoordeeld wordt, is het zaak rustig te blijven en een mogelijke aanval te herkennen. Volgens Byron Brown heeft niemand het recht (ook jijzelf niet) om gevoelens van ontoereikendheid in je op te roepen waardoor je jezelf afwijst. Zelfs als de strekking van het oordeel waar is, moet jij in je waarde blijven staan. Juist dan kun je beter openstaan voor de reële kritiek die erin schuilt, kritiek op je handelen, niet kritiek op je persoon.

Het belang van bewustzijn

Op het moment dat je hoofd vol zit met irreële gedachtes, herken je ze niet als zodanig. Dan geloof je ze. Daarom laten we ons zo makkelijk door schaamte drijven. Volgens Brené Brown is het heel belangrijk je bewust te worden waar je bang voor bent. De rechter in je hoofd en al je angstgedachtes vergelijkt zij met peuters die harder gaan krijsen als je ze negeert.[22] Als je vastloopt in je schrijven, schrijf dan eens een aantal minuten, zonder je pen van het papier te halen, alles op waar je bang voor bent. Je stelt je dan kwetsbaar op naar jezelf en krijgt zicht op je angsten. Toen ik dit een keer deed in een periode waarin schaamte me ontzettend in de greep hield, was het eerste dat ik opschreef de angst dat mensen de boodschap van mijn tekst stom zouden vinden. Die gedachte leidde tot de gedachte dat ik niet genoeg fantasie heb om goede dingen te schrijven en dat leidde verrassend snel tot de gedachte dat ik nooit iemand zou vinden om mee te trouwen. Ik legde verbanden tussen toekomstscenario’s die van veel meer factoren afhangen dan van elkaar. Die zelfs helemaal geen verband met elkaar houden. Dit inzicht was zowel confronterend als geruststellend.

Soms komen de negatieve, irreële gedachtes gewoon echt niet uit, en helpt het je ook niet om er eens flink aandacht aan te schenken. Je moet door met je tekst want je hikt tegen een deadline aan. Esther Gerritsen heeft ook weleens last van angstgedachtes tijdens het schrijven en gebruikt dan verdovingspulp, zoals ze het zelf noemt. Ze zet de televisie aan op slechte misdaadseries, zodat ze meer moeite moet doen om zich te concentreren. De herrie om haar heen verdooft dan de negatieve gedachtes.[23] Dit is een praktische oplossing die in het moment kan helpen, maar voor de lange termijn is het ook goed om in de gaten te houden wat je gedachtes zijn en ze af en toe op te schrijven.

Erover praten

In mijn eerste jaren als schrijfstudent had ik veel last van schaamtegevoelens over mijn schrijfproces. Het huiswerk was ploeteren. Veel tekst belandde in de prullenbak. Als we in de les kwamen en iedereen zijn teksten presenteerde, werd met geen woord gerept over hoe moeilijk het was geweest. Kennelijk kwamen zij wel makkelijk tot tekst, en het waren allemaal nog superleuke teksten ook! Als alleen ik tegen zoveel problemen aanliep, dan had ik het vast niet in me. Dan was ik geen goede schrijver. Dit was irreële kritiek.

In lessen Theorie van de Schrijfprocessen werd nog weleens de vraag gesteld hoe het met ons ging. De voorzichtige verhalen over schrijfblokkades die dan loskwamen, waren een enorme verademing! Schrijven is helemaal niet zo makkelijk. Je moet er moeite voor doen en soms gooi je hele stukken tekst weer weg. Soms kom je vreselijk vast te zitten. Dat hoort er dus gewoon bij!

Iedereen gaat richting zee en ik ga lekker niet mee.” Net zoals ik soms geloof dat ik in bepaalde dingen zo heerlijk tegendraads ben, waren er toen ook negatieve dingen waarvan ik dacht dat ze me anders maakten dan anderen en waar ik me hardnekkig aan vasthield. Op een bepaalde manier voelt het veilig te geloven dat je de enige bent die weleens tot niets komt na een hele dag ploeteren op een tekst. Als dat jou jou maakt, als je je identiteit eraan ontleent. Maar dit is een werkelijkheid die je zelf hebt gecreëerd, en een goede schrijver die de werkelijkheden van zijn personages doorprikt, moet dat ook bij zichzelf kunnen. Als je je kwetsbaar opstelt, zul je zien dat je nooit uniek bent met je “problemen”, want wanneer je iets deelt over jezelf, durven anderen ook iets te delen.

Oefenen met spontaniteit

Soms proberen we te veel onze wil op te leggen aan schrijven. Schaamte is het gevoel dat we niet goed genoeg zijn, dat mensen niet alles van ons mogen zien en dat we ons moeten aanpassen. We hebben een plan met onszelf. Zo hebben we dat vaak ook met onze teksten. Maar creatief zijn betekent iets nieuws maken en wij kunnen onmogelijk vooraf bepalen hoe iets nieuws, dat nog niet bestaat, eruit komt te zien. We kunnen onszelf hoogstens een beetje richting geven. En dat doen we dan ook, door bijvoorbeeld van tevoren een verhaallijn uit te zetten, of door onze personages alvast eigenschappen toe te kennen, door te bepalen hoe lang iets moet worden en onder welk genre het valt. Maar soms gaan we hier veel te ver in en denken we precies te weten hoe onze teksten moeten zijn om goed gevonden te worden.

Als je bezig bent je te ontwikkelen en van anderen wilt leren, moet je juist onbekende paden opgaan, jezelf durven verrassen en iets maken wat je niet van plan was, dingen doen die je nog niet kunt, durven mislukken en opnieuw proberen. In een goed leerproces ben je kwetsbaar, maar juist dat maakt je uiteindelijk beter.

Toen ik Tjitske Jansen interviewde voor de schrijfopleiding vertelde ze over de worsteling die zij in het schrijven doormaakte tussen het uitbrengen van de bundels Koerikoeloem en Voor altijd voor het laatst. Alles wat ze opschreef, klonk bedacht en geconstrueerd. Alsof ze het leven eruit had geschreven. Een goede vriend zei tegen haar “Je denkt dat je je niet genoeg concentreert, maar je concentreert je juist te veel.” Koerikoeloem had ze geschreven met veel drank en sigaretten. Die gaven haar losheid. Bij het schrijven van haar nieuwe bundel moest ze die losheid op een andere manier vinden. Wat haar uiteindelijk hielp, was het besef dat het een groot voorrecht is schrijver te zijn, je te laten inspireren, iets nieuws te creëren en te doen wat je belangrijk vindt. Schrijven is gewoon spelen! Ook zegt ze over haar schrijverschap:

“In de loop van ons leven leren de meesten van ons af spontaan te zijn. Om te kunnen functioneren, onderdrukken we allerlei gevoelens. Dit doen we in alle fasen van ons leven. Wanneer ik schrijf, ben ik bezig deze gevoelens juist toe te laten, en zo opnieuw de toegang te vinden tot mijn oorspronkelijke levendigheid en levenskracht.”[24]

Om te kunnen schrijven is losheid en spontaniteit nodig. Je kunt je wil niet aan schrijven opleggen. Het is hier opnieuw belangrijk om inzicht te krijgen in wat ons tegenhoudt om oorspronkelijk, open en spontaan te zijn. Waarom durven we dat niet?

Oud-schrijfstudent Remke van Veelen schreef in 2001 de scriptie Space schrijven, Hoe je kunt schrijven zonder vooraf te plannen en constateerde dat mensen een sterke behoefte hebben aan ordenen en keuzes maken, dus aan plannen en van tevoren bepalen hoe dingen moeten gaan en moeten zijn. Die behoefte heeft te maken met de indeling van onze hersenen in een linker- en een rechterhersenhelft. De linkerhersenhelft denkt lineair en logisch en is dominant. We gebruiken deze helft bij het plannen. De rechterhersenhelft gaat voorbij aan regeltjes en logica en beschikt over het creatieve vermogen tot associëren en verbanden leggen. [25] De rechterhersenhelft neemt het pad van het onbekende, het pad waarop we kwetsbaar zijn, want aangewezen op onze ongeslepen zelf. Het pad dat we liever dus niet nemen.

Je kunt oefenen met kwetsbaarheid en spontaniteit door schrijven-zonder-planning-strategieën in te zetten die je creatieve rechterhersenhelft aanspreken en je linkerhersenhelft minder kans geven.[26] Prikkel op verschillende manieren je zintuigen, bijvoorbeeld met muziek, beeld of beweging, en schrijf vervolgens op wat je intuïtief of spontaan invalt. Je plant niet van tevoren. Je bent helemaal in het hier en nu en schakelt je oordelen, bedoelingen en voornemens uit. Schrijf zo veel mogelijk door en haal je pen niet van het papier. Dan is er helemaal geen tijd om over regeltjes en logica na te denken, of over wat anderen van jou verwachten.

Het is slim om een schrijfproces altijd met een vorm van schrijven zonder planning te beginnen. Je kunt het in lichtere of zwaardere vorm toepassen. Afhankelijk van wat voor jou werkt. Kees ’t Hart vertelde in de lessen die ik bij hem volgde dat hij bij het schrijven van zijn romans in de eerste fase van het proces steevast duizend woorden per dag typt, zonder zichzelf te censureren en zonder terug te lezen of te herschrijven. Hij laat het komen, en niemand anders dan hij krijgt de eerste teksten te zien. Hij heeft wel een soort raamwerk liggen voor het verhaal, maar in de invulling ervan is hij vrij. Deze werkwijze voorkomt dat je uit schaamte aan het begin van het proces heel veel tekst weggooit, omdat je denkt dat het niet goed is. Je erkent een basiswaarde in je schrijverschap en in je teksten, en vertrouwt erop dat je er later iets mee kan. En zo niet, dan gooi je het toch gewoon alsnog weg?

Bekijk je werk van een afstand en kies hoe jij het vorm wil geven

Teksten die met schrijven zonder planning tot stand zijn gekomen, zijn meestal niet direct geschikt voor lezersogen. En ondanks dat lezers en toeschouwers zich vaak herkennen in verhalen die dicht bij de schrijver zelf liggen, is ook niet elke persoonlijke anekdote meteen interessant voor anderen. Persoonlijk is niet per definitie universeel. Je moet je materiaal nog wel op een krachtige manier vormgeven. Dat lukt niet als je te volledig wilt zijn of als je je verliest in emotie. Je moet leren afstand bewaren.

In één van haar prozagedichten schrijft Tjitske Jansen over iets wat ze hoorde in een modeltekenles op de kunstacademie. Zij lag als model op een matras onder een donsdeken. De docent zei tegen de studenten: “Welke plooien in de deken teken je?” (…) “Welke plooien heb je nodig om het lichaam dat eronder ligt te suggereren? Welke kun je weglaten?”[27] Dit ging over een combinatie van precies zijn en weglaten. Tjitske Jansen heeft dit meegenomen in haar schrijven. Ze is een stiliste en weet veel te zeggen met weinig woorden. Haar prozagedichten zijn de plooien in de deken die haar bundel is. Onder de deken ligt zij.

Nirav Christophe, schrijver, theaterwetenschapper, neerlandicus en docent op de Schrijfopleiding omschrijft in zijn boek Het naakte schrijven verschillende werkwijzen[28] om een gezonde emotionele afstand te scheppen tussen jou en je tekst, waaronder:

  • Vertaal je autobiografische ervaring naar een oerverhaal of basisstructuur, bijvoorbeeld een mythe. Je betrokkenheid gaat gepaard met het gevoel uniek te zijn met wat je hebt meegemaakt, maar dat ben je nooit.
  • Zoek in je personages naar archetypische elementen, want ook je personages zijn niet uniek. Volgens de psychoanalyse lijken mensen ontzettend op elkaar.
  • Leg jezelf een strakke taalvorm op. Tjitske Jansen begint elk autobiografisch prozagedicht in Koeriekoeloem met ‘Er was..’ of ‘Er waren..’, zoals sprookjes beginnen. De teksten in Voor altijd voor het laatst beginnen steeds met: ‘Een zestienjarige die…’ of ‘Een jonge vrouw die…’. Als een opsomming van alles wat Tjitske Jansen is geweest. Je kunt ook metrum en rijm gebruiken. Schep afstand door actief vorm te geven binnen een gesteld kader. (In plaats van met taal kan dat kader ook gevormd worden met tijdsvorm, genre en ruimte.)
  • Trek je materiaal uit de context en fictionaliseer. Maak bij het uitwerken van een herinnering je hoofdpersoon eens tien jaar ouder, of plaats hem in een ander land.

Er zijn meer manieren om afstand te bewaren. Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is je tekst af en toe een paar uur of desnoods een paar dagen te laten liggen. Doe genoeg andere dingen tussendoor, zodat je voelt dat je uit meer bestaat dan alleen gedachtes over je teksten en over hoe “goed of slecht” je schrijft. Ik heb ook geleerd dat je moet voorkomen dat je gaat lezen wat je wilt lezen. Probeer iedere keer weer naar je werk te kijken alsof je het voor het eerst ziet, alsof het door iemand anders is geschreven.

Afstand bewaren kan helpen om kwetsbaarheid te tonen zonder dat je jezelf erin verliest. Maar het leren tonen van kwetsbaarheid blijft het hoofddoel. Tjitske Jansen neemt afstand met een bepaalde taalvorm, juist om de lezer dichterbij te halen. Ze zegt: “Eigenlijk zou ik willen dat jij, wanneer je mijn teksten leest, weet hoe het is om mij te zijn.”[29] Ook als je totale fictie schrijft, stel je je kwetsbaar op door ergens in je proces te zoeken naar persoonlijke verbintenis. Probeer maar eens een groot schrijver te noemen die dat niet doet. Dat lukt je niet. Esther Gerritsen schrijft fictie, maar ook zij zal niet ontkennen dat ze in zichzelf zoekt naar materiaal. Ze zegt: “Dialogen kan ik naschrijven van wat ik van andere mensen zie en hoor. Maar als het gaat over wat er in je hoofd gebeurt, kan ik alleen maar mijn eigen hoofd nemen.”[30]

Allemaal torens

Je moet altijd zoeken naar persoonlijke verbintenis en dat maakt je kwetsbaar. Hoe beter je met die kwetsbaarheid omgaat, des te minder last je hebt van schaamte en van de drang jezelf te verstoppen. Karl Ove Knausgård, Lena Dunham en Tjitske Jansen hebben schaamte in hun leven meer waarde gegeven door deze te gebruiken als bron van mooi, grappig en herkenbaar materiaal. Als jij een schrijver bent met angsten en onzekerheden, dan kun jij ze ook gebruiken. Treed ermee in de openbaarheid en stap zo over je belemmeringen heen. Dit brengt je ook dicht bij de belevingswereld van lezers en publiek, want mensen lijken op elkaar, en hoe dichter je bij jezelf blijft, hoe dichter je ook bij anderen komt.

Het is onmogelijk voor mensen om bij elkaar te komen als iedereen, aangestuurd door schaamte, een zo aanlokkelijk mogelijke muur om zich heen heeft gebouwd, de ene muur nog hipper dan de andere, maar ook allemaal zonder deur. Als er niemand binnenkomt, denk je dat je bouwwerk nog niet hoog en imponerend genoeg is. Dat je door moeten werken. Snel. Om de anderen bij te houden en te overtroeven. Al snel veranderen de deurloze vestingen in hoge, onneembare torens. Gelukkig zijn ze nooit vrij van barsten en gaten. Vaak beseffen we niet half hoe hard we het nodig hebben dat iemand daar een keertje door naar binnen kijkt.

Hester Zijlstra

 

Noten:

[1] Brown, Brené. De moed van imperfectie. Laat gaan wie je denkt te moeten zijn. 2010. Vert. Marijke van der Horst. Amsterdam: A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2013, p. 62.

[2] Brown, Brené. De moed van imperfectie. Laat gaan wie je denkt te moeten zijn. 2010. Vert. Marijke van der Horst. Amsterdam: A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2013, p. 45.

[3] Brown, Byron. Zie jezelf in mildheid! Bevrijd je van de rechter in jezelf. 1999. Vert. drs. Hans Hamaker. Amstelveen: Uitgeverij Aionion Symbolon, 2013, p. 38.

[4] Gast, Shirley. Het mannetje in mijn hoofd. Wat is zelfcensuur? Hoe manifesteert het zich in dramaschrijven en hoe doorbreek je het? Utrecht: HKU, 2001, p. 5-6.

[5] Brown, Byron. Zie jezelf in mildheid! Bevrijd je van de rechter in jezelf. 1999. Vert. drs. Hans Hamaker. Amstelveen: Uitgeverij Aionion Symbolon, 2013, p. 20-21.

[6] Catz, Roxane. “Tjitske Jansen.” [2009] Roxane Catz – 27-03-2015 http://www.roxanecatz.nl/html/interviews/happinez/tjitske-jansen.html  

[7] Gier, Vivian de. “Tjitske Jansen: ‘Ik wil dat jij, wanneer je mijn teksten leest, weet hoe het is om mij te zijn’” [2015] Passionate Platform – 27-03-2015 http://passionateplatform.nl/2015/04/17/204/

[8] ‘Stromae’ College Tour. NTR. 24 oktober 2014.

[9] Catz, Roxane. “Tjitske Jansen.” [2009] Roxane Catz – 27-03-2015 http://www.roxanecatz.nl/html/interviews/happinez/tjitske-jansen.html  

[10] Freriks, Kester. ‘Wie zich schaamt wordt nooit een held.’ NRC/Handelsblad, 16.01.2015.

[11] Karl Ove Knausgård in: ‘Wie zich schaamt wordt nooit een held.’ NRC/Handelsblad, 16.01.2015.

[12] ‘Karl Ove Knausgård’ De Avonden. VPRO. 28 november 2011.

[13] Karl Ove Knausgård in: ‘Wie zich schaamt wordt nooit een held.’ NRC/Handelsblad, 16.01.2015.

[14] ‘Karl Ove Knausgård’ Boeken op Reis. VPRO. 1 september 2013.

[15] ‘Karl Ove Knausgård’ Boeken op Reis. VPRO. 1 september 2013.

[16] Bauer, Guus. ‘Hoe Knausgård zijn schrijfaard vond.’ Schrijven magazine, jrg. 18, nr. 5 (2014): p. 20-21.

[17] Dunham, Lena. “ASK LENA #5: Insecure writer” Youtube. Youtube, 23 september 2014. Web. 28 januari 2015. <https://www.youtube.com/watch?v=rE5VjupnW9Y&list=PLjzYMb5pcRVCgbbv1dNjz4NDEAZjFSpVD>

[18] King, Stephen. Over leven en schrijven. 2000. Vertaling Hugo en Nienke Kuipers. Amsterdam: Uitgeverij Luitingh – Slijthoff, 2013. p. 218.

[19] Dorrestein, Renate. Het geheim van de schrijver. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2001. p. 210.

[20] Brown, Byron. Zie jezelf in mildheid! Bevrijd je van de rechter in jezelf. 1999. Vert. drs. Hans Hamaker. Amstelveen: Uitgeverij Aionion Symbolon, 2013, p. 77.

[21] Brown, Byron. Zie jezelf in mildheid! Bevrijd je van de rechter in jezelf. 1999. Vert. drs. Hans Hamaker. Amstelveen: Uitgeverij Aionion Symbolon, 2013, p. 68-80.

[22] Brown, Brené. De moed van imperfectie. Laat gaan wie je denkt te moeten zijn. 2010. Vert. Marijke van der Horst. Amsterdam: A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2013, p. 142.

[23] ‘Esther Gerritsen: Roxy’ Nooit meer slapen. VPRO. 2 oktober 2014.

[24] Gier, Vivian de. “Tjitske Jansen: ‘Ik wil dat jij, wanneer je mijn teksten leest, weet hoe het is om mij te zijn’” [2015] Passionate Platform – 27-03-2015 http://passionateplatform.nl/2015/04/17/204/

[25] Veelen, Remke van. Space-schrijven. Hoe je kunt schrijven zonder vooraf te plannen. Utrecht: HKU, 2001, p. 8-9

[26] Veelen, Remke van. Space-schrijven. Hoe je kunt schrijven zonder vooraf te plannen. Utrecht: HKU, 2001, p. 27-43.

[27] Jansen, Tjitske. Voor altijd voor het laatst. Amsterdam: Querido, 2015, p. 54.

[28] Christophe, Nirav. Het naakte schrijven. Amsterdam/Utrecht: Uitgeverij International Theatre & Film Books/HKU, 2007, p. 120-123.

[29] Gier, Vivian de. “Tjitske Jansen: ‘Ik wil dat jij, wanneer je mijn teksten leest, weet hoe het is om mij te zijn’” [2015] Passionate Platform – 27-03-2015 http://passionateplatform.nl/2015/04/17/204/

[30] Obbink, Hanne. “Elke seconde driehonderd keuzes Esther Gerritsen.” [2013] Trouw. – 10-02-2015 http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/3526027/2013/10/12/Elke-seconde-driehonderd-keuzes-Esther-Gerritsen.dhtml

 

 

Dit essay is als boekje te bestellen. In de bundel staan ook vier korte toneelstukken van de lichting (toneel)schrijvers in 2016 afgestudeerd aan de opleiding Writing for Performance van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Hun karakters worden door gêne tot eenzaamheid gedreven, voldoen niet aan de heersende etiquette, schamen zich voor de ander, of voor wie zij zelf geworden zijn. Het boekje is te koop in de webwinkel van Theatre & Film Books.

De auteurs van de korte stukken: Saskia de Haas, Richard Jongeneelen, Yoeri Knijnenburg, Senna Pauli, Teun Smits.