Een discussie. Aan de ene kant Wim, een welbespraakte jongen en een vriend van mij. Aan de andere kant ik, een bedachtzaam iemand die het allemaal nog niet zo goed weet. Wim heeft vijf minuten geleden iets gezegd wat mij tegen de borst stuitte en ik ben er tegenin gegaan. Ik heb er meteen spijt van. Hij maakt mijn woorden met de grond gelijk. Ik heb ze met teveel twijfel uitgesproken, maar zijn ze daardoor minder waar? Wat ik doe is meer hardop denken dan echt een stelling innemen, maar voor ik mijn gedachte heb afgemaakt, valt hij me al in de rede. Hij valt me aan op kleine woordjes die ik heb gezegd en tegenstrijdigheden. Ik wil zeggen: ‘Ja, Wim, maar ik was nog niet klaar!’ Ik zeg het niet. Ik ben overdonderd. Met een vlijmscherp mes hakt hij alle onzuiverheden weg uit mijn bewoordingen. Ik voel het plezier dat hij erin heeft en ik wil dat plezier ook voelen. We hebben het allang niet meer over het onderwerp. De discussie gaat nu over mijn ongelukkige manier van uitdrukken en we spelen wedstrijdje wie het beste kan praten. Ik kan niet van hem winnen en probeer het gesprek wanhopig terug te sturen naar het onderwerp. In mijn hele lijf voel ik dat hij ongelijk heeft, maar op dit moment kan ik zelfs aan mijzelf niet helder uitleggen waarom. De volgende keer dat hij iets zegt waar ik het niet mee eens ben, houd ik liever mijn mond, want ik weet dat wat er na het gesprek overblijft bij hem een gevoel van triomf is en bij mij niets meer dan een gevoel van falen, omdat ik niet in staat blijk de waarheid te raken en over te brengen. Heb ik echt gefaald? Ik heb ideeën opgeworpen die ik nog niet van plan was als waarheid te verkondigen. Wim heeft op mij gereageerd vanuit de verwachting dat ik ze wel als waarheid wilde verkondigen en daarom deed ik dat uiteindelijk misschien ook wel. Een slap excuus: ik moest wel.
Een uitzichtloze zoektocht
Het vormen van een mening kost veel meer moeite en durf dan gewenst. De wereld zit ingewikkeld in elkaar. Hoe kunnen we ooit met echt goede oplossingen komen voor haar problemen? Armoede, voedseltekorten, oorlogen, milieuvervuiling, ziekten, uitputting van fossiele brandstoffen, internationaal terrorisme. De een durft zich er niet over uit te spreken, omdat hij er niet genoeg verstand van heeft. Een ander kan niet ophouden met zich erover uit te spreken, omdat hij er niet genoeg verstand van heeft. Deze “ander” is ontstaan doordat mensen elkaar in een discussie dwingen stelling in te nemen. De ander is daar kennelijk gevoelig voor en heeft zich de dodelijk vermoeiende taak opgelegd om veel te praten over dingen waar hij niets over te zeggen heeft. Hij doet dit vol overtuiging en weet op deze manier zijn onwetendheid te maskeren. Op zijn beurt dwingt hij, met zijn overtuigings- en aanvalskracht, ook weer andere mensen om stelling in te nemen voordat ze ergens goed en wel over hebben nagedacht. Het is een vicieuze cirkel.
Je kunt je gebrek aan informatie compenseren door de standpunten en onderbouwingen van iemand anders te gebruiken, maar ben je ook in staat te controleren of deze kloppen? Goede politici kunnen hun ideeën sterk en vertrouwenwekkend formuleren. Vooral tijdens de verkiezingscampagnes is het heel moeilijk om bij hen de goede ideeën te onderscheiden van de goedbedoelde maar valse beloftes. Waarom zouden we hun uitspraken nog natrekken, als we toch niet overal tegelijk zicht op kunnen hebben? Waarom zouden we de moeite nemen als de zoektocht naar de “waarheid” en het “beste” toch uitzichtloos is?
Stel je voor. Een helderblauwe zee met een sprankelend oppervlak golft onder je voeten door. De plank waar je op staat zakt al een beetje door onder je gewicht, om je zo meteen een sterke zwiep de lucht in te geven, zodat jij daarna van grote hoogte naar beneden valt en extra diep het water in kunt schieten. Het water glinstert zo fel aan het oppervlak dat je er bijna niet naar kunt kijken, maar je ogen er ook niet vanaf kunt houden. Je weet niet of het water warm of koud zal zijn. Je weet niet of er op de plek waar jij straks terecht komt niet precies een grote rots ligt. Je weet het niet. Je tenen steken iets uit over de rand van de plank. Je deint wat op en neer. Je weet het niet. Misschien is het zo al mooi genoeg. Door het oppervlak heen is geen bodem te zien. Het is daar alleen donker. Wat als er geen bodem is? Je weet het niet. Je stopt met deinen en de plank stopt met deinen en je blijft maar kijken naar het wateroppervlak. Misschien is het zo al mooi genoeg. Misschien. Je weet het niet.
De ezels van de slimmeriken onderscheiden
Er is moed voor nodig om door het oppervlak heen te breken. Hij die zich overal over durft uit te spreken, maar nergens iets vanaf weet, hem ontbreekt het aan die moed. Hij laat zich liever voor de gek houden en houdt op zijn beurt anderen voor de gek, dan dat hij toegeeft dat de wereld complex is. Bij vrienden in de kroeg zit hij bij wijze van spreken ordinair te vitten op de Grieken, die vervelende luie zakkenkloppers. Op het werk heeft hij zeer genuanceerde ideeën over waarom we ons geld beter niet zouden investeren in een land dat naar alle waarschijnlijkheid en hoe diep hij het ook betreurt toch niet meer van de ondergang te redden valt. Beide uitspraken zijn even oppervlakkig. De tweede heeft zich alleen vermomd in nuance. Bij dit soort kwesties kunnen we alleen afgaan op wat de mensen zeggen die er echt verstand van hebben en niet doen alsof. Het is de kunst om de mooi vertelde sprookjes te onderscheiden van de werkelijkheid. Sprookjes bevatten vaak prachtige waarheden, maar veel mensen horen alleen de mooie woorden, nemen die vervolgens over, maar vergeten de boodschap. Wie teveel naar dit soort mensen luistert, gaat dezelfde teleurstelling tegemoet als bij de sprookjesezel in de Efteling. We geloven in die ezel, we investeren in die ezel, en wat we terugkrijgen zijn plastic replica’s van onze duurverdiende centen. Ze zijn groter in formaat, maar ze wegen nog niet de helft.
Het is niet eenvoudig de ezels te onderscheiden van de slimmeriken. Sommige mensen weten hun mening enorm goed te verwoorden. Als je ze iets vraagt word je door hen vaak direct overladen met stellingen en argumenten, die zo netjes, grammaticaal correct geformuleerd zijn dat ze wel ingestudeerd lijken. Dat klopt! Ze zijn ook ingestudeerd. Vaak zijn dit mensen met teveel vrije tijd, waarin ze dan wel televisie kijken, dan wel tijdens het stofzuigen de meest ongenuanceerde ideeën tot in de puntjes uitdenken. Hoe kun je mensen anders overtuigen van iets wat absoluut kant noch wal raakt zonder de zo onmisbare retoriek? Die prachtige formuleringen worden dan van mens tot mens doorgegeven totdat de hele wereld vol zit met loze, lege, slechte argumenten die nergens op slaan. – Of is dat een sprookje? – Baseer je mening dus nooit op wat je de buurman hebt horen zeggen, of die leuke charismatische televisiepresentator, of je vader die je anders een draai om de oren geeft. Als je alleen maar andere mensen napraat dan heb je geen enkele meerwaarde op deze aardbol.
Aan de andere kant…
Breng de durf op om als je net een heel verhaal hebt gehouden over hoe mensen elkaar te veel napraten en te snel geloven, ook na te denken over waar dat eigenlijk door komt en of we wel anders kunnen. Iedere dag worden er duizenden baby’s geboren. Voordat één kleine baby geboren wordt, is er al van alles gebeurd in zijn omgeving. Zijn moeder heeft een zwangerschap van negen maanden doorlopen. Hoogstwaarschijnlijk is ze getrouwd met de man van wie ze houdt en waren er een hoop leuke vrienden en familie bij de bruiloft aanwezig. Vader was al verliefd op moeder toen ze nog kinderen waren. Dat was in dezelfde tijd dat hij ‘s zomers met zijn broers hagedissen ving achter het huis. Al spelend vergaten ze de tijd, kwamen dan te laat voor het eten en kregen een uitbrander. Voor het eten moesten ze bidden. Ze werden streng katholiek opgevoed. Lang voor vader en moeder geboren waren, doorliepen hun ouders ook al een heel leven. De moeder van vader werkte in een naaiatelier en haar toekomstige echtgenoot, al wist ze dat toen nog niet, was de naaimachinemonteur. Als kinderen werden zij getekend door de Tweede Wereldoorlog, die hun kijk op de wereld voor de rest van hun leven heeft beïnvloed. Hun ouders hadden ook weer ouders, en die hadden ook ouders, en zo kunnen we de hele geschiedenis doorlopen aan de hand van stambomen, maar dat is nu helemaal niet zinvol. Het punt is dat voor jij op de wereld kwam alles al was opgestart. De basis voor alle standpunten en wereldbeelden was al gelegd.
Door waar je geboren bent word je direct in een “hokje” geplaatst. Je bent meteen één van die rijke lui of een armoedzaaier, een bekrompen Limburger of een zingende Jordanees. Dit gebeurt bij een kind onbewust en ongewild. Bij volwassenen gebeurt dit deels ook gewild. Mensen willen nou eenmaal graag ergens bij horen. Ze hangen bijvoorbeeld een religie aan of een ander soort groep, die antwoorden geeft op vragen die niet te beantwoorden zijn, die richtlijnen geeft om naar te leven en die de mens het gevoel geeft dat het zin heeft te bestaan. Zelfs de mensen die zeggen overal tegenaan te schoppen, die niet in het door hun zo verafschuwde hokje geplaatst willen worden, hebben zich onbewust bij een groep aangesloten. Namelijk bij de mensen die overal tegenaan schoppen en niet in het door hun zo verafschuwde hokje geplaatst willen worden. Als een tiener of twintiger zich op een bepaald moment gaat afzetten tegen zijn ouders, dan is hij zich gaandeweg kennelijk meer thuis gaan voelen in een ander hokje. Dat kan nooit helemaal uit hemzelf gekomen zijn. Hij heeft dan altijd andere mensen ontmoet die hij interessant is gaan vinden en door wie hij zich heeft laten overhalen andere standpunten in te nemen. Ieder mens dat wordt geboren, sluit zich aan bij dat wat al bestaat en neemt dus ook onbewust standpunten over die al bestonden. Oftewel: we praten elkaar altijd wel een beetje na.
Bewust versus onbewust
Eind 2007 bracht wetenschapper Ap Dijksterhuis zijn boek Het slimme onbewuste uit, over de invloed van het onbewuste op het denken. We worden veel meer gestuurd door ons onbewuste dan we ons – logisch – bewust zijn. Zelfs als we denken dat iets echt een door onszelf gevormde mening is, dan wordt die mening in ons onbewuste nog steeds beïnvloed door wat bijvoorbeeld de mening was van iemand die we erg graag mogen. Als het gaat om iemand die we juist niet mogen, dan zijn we geneigd het tegenovergestelde te vinden van wat hij vindt. Hoe hard we ook roepen dat we het niet doen – en we liegen niet, want we merken het niet – er valt niet aan te ontkomen. Dat wij invloed zouden hebben op de standpunten die we innemen, dat lijkt kennelijk maar zo. Wij zien alleen het topje van de ijsberg en niet het kolossale brok ijs dat in het donker onder de zeespiegel schuilt.
Na het vormen van een mening kunnen drie soorten acties volgen. Een mens gaat een ander mens van zijn standpunt proberen te overtuigen, een mens gaat in het dagelijks leven bewust handelen naar zijn mening of een mens gaat in het dagelijks leven onbewust handelen naar zijn mening. Als je hier alert op bent, dan kun je ontdekken in hoeverre jij zelf en andere mensen zich door elkaar laten beïnvloeden. Koos, niet te verwarren met Wim, is mijn vriend en hij werkt op de vismarkt. Hij haat werken op de vismarkt. Mijn mening: ik vind het raar dat Koos op de vismarkt blijft werken terwijl hij het zo haat. Actie: Ik probeer Koos over te halen een andere baan te zoeken. Tot zo ver is er niks aan de hand. Een andere actie, eentje die ik onbewust onderneem: ik neem het besluit om nooit op een vismarkt te gaan werken. Waarom besluit ik dat? Omdat Koos werken op de vismarkt haat. Ik heb een nieuwe mening gevormd over de vismarkt, namelijk: werken op de vismarkt is vreselijk. Die mening is niet gebaseerd op eigen ervaringen, want ik heb geen idee hoe het is om te werken op een vismarkt – al kan ik me iets voorstellen bij de stank. Laten we nu de situatie eens omgooien. Koos vindt werken op de vismarkt geweldig(!). Ik kijk neer op mensen die op een vismarkt werken. Koos overtuigt mij ervan hoe vreselijk het is te werken op een vismarkt. Dat is grappig. Koos draagt hier een andere mening uit dan waar hij naar handelt. Waarom doet Koos dat? Koos is dolverliefd op mij. Stel je voor dat ik, die zo neerkijkt op mensen die op een vismarkt werken, wist dat Koos het juist zo leuk vindt. Koos moet besluiten wat hij belangrijker vindt. Mij of de vismarkt? Zijn mening is al vroeg verstrikt geraakt in een web van intermenselijke verhoudingen. Het is slechts een kwestie van tijd voor een spin hem opeet.
Diep durven zwemmen
Brengt subjectiviteit ons dan alleen maar narigheid? Nee. Stel je voor dat niemand meer ergens iets van zou vinden. We zouden niet meer in staat zijn van het leven te genieten en we zouden het ook niet kunnen haten. Mensen zouden langzaam wegkwijnen in totale passiviteit. Die passiviteit ligt ook al op de loer wanneer we ons teveel neerleggen bij de overheersing van ons onbewuste. Dat brok ijs onder de zeespiegel is natuurlijk een prachtig en raadselachtig beeld, maar wat bewijst het? Waarom zouden we zomaar accepteren dat dat ijs voor ons onzichtbaar blijft? Waarom zouden we ons niet warm aankleden en onder het ijs door proberen te zwemmen? Dat we een onbewuste schijnen te hebben dat stiekem keuzes voor ons maakt, betekent nog niet dat we zelf geen keuzes meer hebben. Dat we ons aansluiten bij dat wat al bestaat, betekent niet dat we geen toegevoegde waarde kunnen hebben. Voor die toegevoegde waarde moeten we alleen wel zelf werken door zaken van meerdere kanten te belichten en na te denken voor we iets zeggen. Daarbij moeten we ook de mening van andere mensen in ogenschouw nemen. We moeten ze niet napraten, maar we moeten ook niet ontkennen dat ze van invloed zijn. Je kunt blijven volhouden dat je alles zelf hebt bedacht en dat jij als enige gelijk hebt, maar dat is gewoon niet waar. ‘Hoe weet jij dat?’, vraagt Wim. Ik weet het niet. Ik denk erover na. Een mening is geen waarheid. Een mening streeft naar waarheid.
Elke zee heeft een bodem, misschien een bodem die niet te bereiken is, maar wel een bodem en op die bodem ligt een schat vol waarheden. Dat we niet dieper kunnen zwemmen, betekent niet dat we het niet hoeven te proberen. De meest genuanceerde ideeën zijn de ideeën die het dichtst bij waarheid komen. Op het moment dat een discussie draait om winnen, worden alle betrokkenen gedwongen middelen in te zetten die kunnen leiden tot hun overwinning. Een overwinning behaal je niet door twijfel in je stem te laten horen of door hardop te denken. Als je mensen de ruimte geeft om wel twijfel te laten horen, als je van andere mensen de ruimte krijgt om wel hardop te denken, als je zelf durft om die ruimte te nemen, dan kom je veel dichter bij de waarheid dan wanneer je wedstrijdjes speelt. Als het vinden van de waarheid betekent dat we eerst fel tegen elkaar in moeten gaan, dan is dat zo, maar dan is het doel nog steeds niet het winnen. Het kan zijn dat je bij het verhaal over Koos en mij gelachen hebt. Het kan zijn dat je medelijden hebt met Koos, of dat je hem gewoon een sukkel vindt. Ik hoop het. Ik hoop dat iedereen een andere mening heeft over Koos. Ik vind Koos een sukkel. Hij moet niet zo bang zijn om in het diepe te springen. Hij moet mij een klap voor mijn kop geven en lekker bij de vismarkt blijven werken. En Wim? Ook Wim moet niet zo bang zijn. Als hij eenmaal de sprong heeft gewaagd dan kan hij met zijn overtuigingskracht nog heel ver komen. Dan wordt zijn overtuigingskracht een middel in plaats van een masker.
22 december 2012